Johan Gabriëlse

Westkapelle, 14 december 1881 – Ambarawa, 16 juni 1945

Door Niki de Horde, 8 juli 2022

Johan GabriëlseJohan Gabriëlse was een Zeeuwse schilder, illustrator en lithograaf. Hij overleed op 16 juni 1945 in Nederlands-Indië, in het interneringskamp St. Louis in Ambarawa. Tijdens zijn gevangenschap bleef Gabriëlse doorgaan met tekenen en legde het kampleven vast. Volgens Rob Claassen en Joke van Grootheest was hij vooral een meester in het karakteriseren van zijn mede-kampgenoten en hun dagelijkse werkzaamheden. In Getekend. Nederlanders in Japanse kampen, schrijven zij: “Ze komen werkelijk tot leven, of ze nu schoenlapper of voor een mededelingenbord met elkaar de toekomstige gebeurtenissen overleggen. Uit alles spreekt een moedeloze loomheid.”

 

Jeugd en opleiding

Johannes Gabriëlse werd op 14 december 1881 in het Zeeuwse Westkapelle geboren. Op zestienjarige leeftijd, in 1898, verliet hij zijn geboorteplaats om te studeren aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijzers in Amsterdam. In drie jaar tijd behaalde hij de middelbare akte voor de vakken tekenen en boetseren. In 1901 begon hij aan twee cursusjaren schilderen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten, waar hij les kreeg van professoren August Allebé, Nicolaas van Waay, Pieter Dupont en Rudolf Stang. Zijn professoren waren zo tevreden met zijn vaardigheden als portretschilder dat hij een ‘pensionnaire’, een toelage, kreeg om zijn opleiding in het buitenland te voltooien. Van 1904 tot 1907 genoot hij tevens de Koninklijke subsidie. Na studiereizen te hebben gemaakt in Frankrijk, Florence en Londen vestigde hij zich in 1907 met zijn vrouw in Utrecht.

Kunstenaarschap

Gabriëlse was naast portretschilder werkzaam als illustrator, lithograaf, boetseerder, etser en (politiek) tekenaar. Hij doceerde aan de Burgeravondschool en gaf ook privélessen. Een van zijn leerlingen was zijn eigen dochter, de schilder en tekenaar Corrie Gabriëlse. Vanaf 1905 was Gabriëlse lid van de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae. De kunstenaar schilderde en tekende portretten, genrestukken en landschappen. Gabriëlse was een gevierd kunstenaar. Zijn bekendheid is voornamelijk toe te schrijven aan de door uitgeverij Wolters uitgegeven schoolplaten van zijn hand over het koloniale Nederlands-Indië. Wolters had duidelijk omschreven ideeën over waar een schoolplaat aan moest voldoen: natuurgetrouwheid, duidelijkheid en kunstzinnigheid. In 1920 kreeg Gabriëlse de opdracht van Wolters, waarna hij anderhalf jaar op reis ging naar Nederlands Oost-Indië. Hij illustreerde ook schoolboeken, waaronder Van Kindertaal tot Moedertaal en Nieuw taalonderwijs in Nederlands-Indië. Ter gelegenheid van de Koloniale Tentoonstelling in Parijs in 1931 werd zijn Indische schetsboek uitgegeven.

Tekenen in ‘de Oost’ beviel Gabriëlse zo goed dat hij besloot terug te keren naar Nederlands-Indië toen zijn kinderen het ouderlijke huis hadden verlaten, om te werken aan een nieuwe serie afbeeldingen van het leven in de kolonie. In 1938 verhuisde hij samen met zijn vrouw Njonja naar Nederlands-Indië; zijn zoon woonde daar inmiddels ook. Gabriëlse organiseerde daar verschillende succesvolle tentoonstellingen en genoot aanzien. Hij werd ontvangen door de sultan van Yogyakarta, kreeg toestemming om in de Vorstenlanden te schilderen en de eervolle opdracht een portret te schilderen van de Soesoehoenan van Solo.

Interneringskamp Ambarawa

Toen de oorlog uitbrak, bleek al snel dat terugkeren naar Europa onmogelijk was voor het gezin. In 1942 werden Gabriëlse, zijn zoon en vrouw door de Japanners in een kamp op Midden-Java geïnterneerd. Gabriëlse kwam terecht in kamp St. Louis in Ambarawa, een kamp voor mannen en jongens. Gabriëlse legde het dagelijkse leven van de gevangenen vast. Ook gaf hij tekenles aan kinderen in het kamp. De tekeningen die hij in Ambarawa maakte vormen een belangrijke getuigenis van het kampleven. Op 16 juni 1945 stierf Gabriëlse aan uitputting. Zijn vrouw Njonja, die in een ander kamp zat, kreeg het bericht van zijn overlijden van de kamparts. Een kampgenoot van Gabriëlse bewaarde zijn tekeningen om ze na de oorlog aan de weduwe te overhandigen. De collectie van het Museon in Den Haag bevat een groot aantal tekeningen die Gabriëlse tijdens zijn internering in St. Louis heeft gemaakt. De tekeningen zijn aan het Museon geschonken door de familie van Gabriëlse.

De waarde van de tekeningen

“[…] De grootste zekerheid over de Japanse kampen is die van het intense zwijgen, van de onmogelijke wil tot vergeten, van het doen alsof het allemaal niet waar is wat er zich afspeelde rond de evenaar,” schrijven Rob Claassen en Joke van Grootheest in Getekend. Nederlanders in Japanse kampen. Inderdaad, veel mensen die gevangen hebben gezeten in de Japanse interneringskampen spraken of spreken niet of weinig over hun ervaringen. Ook foto´s uit de kampen zijn er nauwelijks. De tekeningen van Gabriëlse hebben een documentair karakter en zijn daarmee belangrijke getuigenissen.

Aangezien de Japanners alle persoonlijke documenten in beslag namen, waren tekeningen of dagboeken het meest persoonlijke bezit in het kamp. De getekende impressies van geïnterneerden tonen de thema’s van het dagelijks leven: de dood en de oorzaken van de dood, zoals honger, dorst, ziekte en uitputting. Japanners vormden betrekkelijk weinig het onderwerp, men tekende vooral elkaar, meestal voor de naasten. Het materiaal waarmee getekend kon werken, beperkte zich tot houtskool, potlood en waterverf. Gabriëlse was de bekendste tekenaar uit de interneringskampen. Hoewel zijn tekeningen veelal voor zich spreken, voorzag hij zijn tekeningen van verklarende, soms cynische onderschriften. De tekening Wat zeg je me nou! heeft als bijschrift: “Zo zaten of lagen velen de hele dag, pratende over politiek. Jammer dat deze mannen vroeger niet aan het bewind stonden, misschien was er dan geen oorlog gekomen.”

 

Geraadpleegde bronnen

  • Johan Gabriëlse, RKD.
  • Biografie Johan Gabriëlse, https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/46486/johannes-gabrielse.
  • S.J. Mak van Waay, Lexicon van Nederlandsche Schilders en Beeldhouwers 1870-1940 (Amsterdam 1944).
  • Jan van Adrichem en Max Nord. Rebel, mijn hart: kunstenaars 1940-1945 (Zwolle 1995).
  • ‘Van schoolplaten naar kamptekeningen’, 75 jaar bevrijding, NOS.
  • Rob Claassen en Joke van Grootheest, Getekend. Nederlanders in Japanse kampen (‘s-Gravenhage 1995). (Dit werk werd gepubliceerd in samenwerking met het Museon als onderdeel van een tentoonstelling over tekeningen gemaakt in Japanse interneringskampen.)

Beelden

  • Foto Johan Gabriëlse, Oorlogsgravenstichting Den Haag. https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/46486/johannes-gabrielse.
  • ‘Een nootmuskaatbedrijf op de Molukken’, Schoolplaat. De plaat behoort tot de serie Henri Zondervan en is een uitgave van Wolters, Groningen, vervaardiger Johan Gabriëlse, papier, collectie Tropenmuseum Koninklijk Instituut voor de Tropen; Inventarisnummer 5426-13.
  • ‘Wat zeg je me nou!’, Ambarawa (plaats van vervaardiging), Johan Gabriëlse, pentekening, datering omstreeks 1944, Collectiesite Museon Omniversum Den Haag.
  • ‘Drie mannen bij het mededelingenbord’, Ambarawa (plaats van vervaardiging), Johan Gabriëlse, tekening, datering omstreeks 9 april 1945, Collectiesite Museon Omniversum Den Haag.