Arti's oorlogsverleden

U zult begrijpen dat…

Fotografie: Allard Bovenberg

In september 2022 presenteerde Arti et Amicitiae een tentoonstelling over haar oorlogsverleden onder de titel U zult begrijpen dat … De keuzes van Arti et Amicitiae in en na WO2. In dezelfde zalen als toen, werd de tentoonstelling In Memoriam uit 1947 vertaald naar het nu. Destijds was de tentoonstelling bedoeld als eerbetoon aan de leden en voormalige leden van de vereniging die gedurende de Tweede Wereldoorlog in Duitse en Japanse concentratiekampen waren omgekomen en vermoord. De reconstructie van deze in memoriam tentoonstelling bood ruim 75 jaar later mogelijkheden om te onderzoeken hoe de vereniging omging met in- en uitsluiting; hoe zij omging met haar bedreigde leden en de nagedachtenis aan deze leden; hoe de vereniging zichzelf zag en profileerde; en hoe daar door anderen over werd gedacht. De tentoonstelling U zult begrijpen dat … is een reconstructie, een poging om de toeschouwer fysiek deelgenoot te maken van de tentoonstelling In Memoriam. Naar een theoretisch concept van curator Marjoca de Greef is er op basis van historisch onderzoek door curatoren Lucie van Hulst en Eliza van Walraven en een tentoonstellingsontwerp van kunstenaar Marieke van Diemen gewerkt aan een reconstructie als kunstwerk, waar ruimte is voor de schilderijen, tekeningen en beelden die in 1947 tentoongesteld werden, maar ook voor de ‘lege plekken’ die de verdwenen of onvindbare werken achter hebben gelaten. Naast de reconstructie was er ruimte voor de recensies en beschouwingen over de tentoonstelling uit 1947 en uit 2022, de biografieën van de kunstenaars, het historisch archiefmateriaal over de keuzes van Arti, en er was ruimte voor reflectie en evaluatie. Hoewel we consciëntieus zijn geweest in de poging om de in 1947 getoonde werken op te sporen, is er in de reconstructie grondig ingegrepen. We toonden bijvoorbeeld in de biografieruimte ook portretten van kunstenaars die tijdens de oorlog wel waren uitgestoten uit de vereniging, maar niet waren opgenomen in de tentoonstelling in 1947.

Fotografie: Maarten Nauw

Het onderzoek en het proces van het maken van de tentoonstelling hebben veel losgemaakt. De reacties op de eerste bekendmaking en rondvraag in de vereniging gaven blijk van schaamte en verdriet, maar ook van opluchting. Ook buiten de vereniging was er grote betrokkenheid bij het tot stand brengen van de tentoonstelling. Het team van tentoonstellingsmakers trof een wijdverbreid en buitengewoon hulpvaardig netwerk aan van musea, verenigingen, stichtingen, bedrijven, en heel veel particulieren, waaronder enkele nabestaanden, die zich hebben ontfermd over de gefragmenteerde en abrupt afgebroken oeuvres van de kunstenaars. We zijn in het bijzonder dankbaar voor de bijdragen van de nabestaanden en van het Joods Museum, NIOD en Amsterdam School for Heritage, Memory and Material Culture (UvA) die ons gedurende het proces met hun expertise en advies hebben bijgestaan.

Fotografie: Maarten Nauw

Tijdens de opening van de tentoonstelling werd er gesproken over het bijzondere proces en het onderzoek door de curatoren van de tentoonstelling. Vervolgens besprak cultuurhistoricus Claartje Wesselink Arti’s gedrag in de oorlog en tijdens de naoorlogse periode. Zij betoogde dat de tentoonstelling U zult begrijpen dat … tegelijkertijd een Denkmal en Mahnmal was. De huidige voorzitter van Arti, Jeroen Werner, bood tijdens zijn toespraak namens de vereniging excuses aan voor het buitensluiten van de Joodse leden tijdens de Tweede Wereldoorlog en “voor de onvergeeflijke, koude manier waarop de leden, die destijds geen Ariërverklaring konden of wilden ondertekenen, uit de vereniging zijn gezet”. De tentoonstelling werd begeleid door een catalogus met onthullende teksten en archiefmateriaal. De pdf-versie is hier te downloaden.

 

Fotografie: Maarten Nauw

In de jaren na de oorlog was er weinig ruimte voor kritische zelfreflectie. Tijdens de stemhebbende ledenvergadering van 30 april 1946 werd een motie aangenomen waarin werd uitgesproken dat de leden “volkomen accoord gaan met de houding door het oude bestuur aangenomen gedurende de Bezetting.”1 Naar aanleiding van U zult begrijpen dat … is er door een aantal leden geopperd dat we dit niet zo kunnen laten. Harald Schole heeft de daad bij het woord gevoegd. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van 12 december 2022 heeft hij een motie ingediend. De motie van Schole zegt: “Leden van Arti, bijeen op de ALV dd 12 december, 2022 nemen publiekelijk afstand van de stemming en besluitvorming van de ALV dd 30 april 1946, aangaande de ingediende motie waarin de toenmalige leden van Arti, hun opinie uitspraken en volkomen akkoord gingen met de houding door het oude bestuur aangenomen gedurende de Bezetting.” De motie is unaniem aangenomen.

Het zijn relatief kleine gebaren, de excuses uitgesproken door de huidige voorzitter, het aannemen van de motie van Schole. Het zijn gebaren waarmee de vereniging, het bestuur en de leden de wandaden van toen erkennen. Dit is geen doel op zich, maar het begin van een proces. Arti omarmt de vruchtbare tegenstellingen die bij onze identiteit als generatie- en mediumoverstijgend platform horen en wil een veilige plek zijn voor iedereen. Dit streven wordt niet ondersteund door onze handelingen in het verleden; in de Tweede Wereldoorlog werden juist de leden die bescherming nodig hadden buitengesloten en aan hun lot overgelaten. De vraag blijft, hoe gaan we nu als vereniging om met in- en uitsluiting. Hoe gastvrij, veilig en toegankelijk is Arti nu. Het zal zich in praktijk moeten tonen.

 

Fotografie: Maarten Nauw

We hebben met U zult begrijpen dat … meer openheid gegeven over ons oorlogsverleden en met een uitgebreid publieksprogramma hebben we context geboden aan, en inzicht gegeven in, de oorlogsjaren, de levens van de kunstenaars en de betekenis van de gebeurtenissen uit het verleden voor het heden. We wilden deze gelegenheid niet alleen aangrijpen om het verleden te herdenken, maar ook om de herinnering aan deze geschiedenis levend te houden en te gebruiken om onze houding van vandaag vorm te geven. Het programma bestond onder andere uit een interview door Arnon Grunberg met Bart van der Boom over diens boek De politiek van het kleinste kwaad; een lezing over en een schouw in de collectie in Allard Pierson van handafdrukken, gemaakt in en vlak voor de Tweede Wereldoorlog door de Amsterdamse handlezer Philip Leonard Meerloo; een lezing van restaurator Michel van de Laar over een zoektocht naar de maker van het in de oorlog geschilderde portret van verzetsstrijder Tineke Stroobos; en een avond getiteld: Antisemitism and Exclusion Today in samenwerking met Oy Vey en de UvA.

Op onze website is een permanente knop met informatie over ons oorlogsverleden en de autobiografieën van de kunstenaars die te zien waren op de tentoonstelling. Het oorlogsarchief van Arti was aanwezig in de tentoonstelling en met behulp van toegewijde vrijwilligers door iedere bezoeker eenvoudig te raadplegen, waardoor de historische tijdlijn (1940 – 1947) met eigen zoekacties van het publiek kon worden gestaafd.

 

Fotografie: Maarten Nauw

Na de tentoonstelling is ook het oorlogsgedeelte van het Arti-archief aan het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis (RKD) overgedragen. Het RKD zal het volledige archief van Arti et Amicitiae (1839-2008) digitaliseren, zodat het toegankelijk wordt voor iedereen. Zo zorgen we voor meer transparantie en stimuleren we meer onderzoek in de toekomst. Ook willen we aandacht geven aan ons verleden door middel van een permanent gedenkteken in ons gebouw. We vinden het belangrijk dat een zo groot en divers mogelijke groep stakeholders meedenkt over het gedenkteken. De banden die zijn opgebouwd met nabestaanden, musea en organisaties tijdens het onderzoek voorafgaand aan de tentoonstelling zullen hierbij, en bij onze toekomstige ontwikkeling, een belangrijke rol blijven spelen. Bijvoorbeeld, het stage traject dat tijdens de tentoonstelling is opgezet in samenwerking met Amsterdam School for Heritage, Memory and Material Culture van de UvA, zal het komend jaar een vervolg krijgen in een gezamenlijk project over Traumatic Heritage: Spaces of Memory in Italië, Nederland, Argentinië en Colombia. We denken hiermee onze eigen vragen over ons oorlogsverleden en hoe hier mee om te gaan naar een breder en internationaal platform te brengen.

Arti et Amicitiae werkt sinds een aantal jaar aan een andere positie in de stad Amsterdam; van een in zichzelf gekeerd instituut naar een open en toegankelijke vereniging. We zetten meer in op diversiteit in de werving en selectie. Het betekent dat de vereniging ook in haar organisatie en beleid diversiteit en intergenerationaliteit serieus neemt, en daarbij moeilijke beslissingen niet uit de weg gaat. De fouten die in dit proces heus zullen worden gemaakt, worden niet onder het tapijt geveegd, maar bespreekbaar gemaakt. Het principe van een vereniging draagt in- en uitsluiting in zich, en daar moet blijvend aandacht voor zijn. We roepen iedereen op, geïnteresseerden, leden, vrijwilligers en medewerkers, om deel te nemen aan dit proces van reflecteren en keuzes maken; om te blijven werken aan een toegankelijk en gastvrij Arti.

 

Tentoonstellingstekst U zult begrijpen dat …

 


Fotografie: Maarten Nauw

Op 22 september 1941 schreef de secretaris van Arti et Amicitiae een brief aan een van de Joodse leden. Met de woorden ‘U zult begrijpen dat’ werd de mededeling ingeleid dat hij niet meer welkom was op de ledenvergaderingen en ook niet meer mocht meedoen aan de tentoonstellingen. Dit kille beroep op het begrip van een Joods lid is kenmerkend voor de wijze waarop Arti et Amicitiae zich afkeerde van haar bedreigde leden. Een paar maanden later vroeg Arti et Amicitiae al haar leden een ariërverklaring te tekenen. De vereniging had zich vroegtijdig, met toestemming van de stemhebbende leden, ingeschreven bij de Kultuurkamer, want “niet toetreden zou noodlottig zijn.”2 Dat dit besluit noodlottige consequenties had voor een deel van de Artileden leek van ondergeschikt belang. Wie geen ariërverklaring kon of wilde ondertekenen, mocht geen lid meer zijn van de vereniging en ook niet meer vrij werkzaam zijn als kunstenaar. Vijftien Joodse kunstenaars werden uit de vereniging gezet of zegden hun lidmaatschap op. De meeste van hen werden, in de daarop volgende jaren, naar kampen gedeporteerd en vermoord.


De In Memoriam Tentoonstelling in 1947
In 1947 organiseerde Arti et Amicitiae de tentoonstelling In Memoriam. Deze tentoonstelling toonde het werk van Maria Boas-Zélander, Max van Dam, Marianne Franken, Johan Gabriëlse, Salomon Garf, Hendrika van Gelder, Felix Hess, Baruch Lopes de Leão Laguna, Louis van der Noordaa, Marinus van Raalte en Mommie Schwarz. In de catalogus lezen we dat het een eerbetoon betrof “aan die leden onzer Maatschappij, die gedurende den j.l. wereldoorlog in Duitsche of Japansche handen op zoo jammerlijke wijze het leven lieten.” Geen woord over de eigen rol van Arti tijdens de oorlogsjaren. Toch moet het toenmalige team tentoonstellingsmakers tijdens de voorbereidingen al hebben gemerkt dat de tentoonstelling slecht zou gaan vallen. De aanvankelijke weigering van de directeur van het Stedelijk Museum, Willem Sandberg, om een schilderij van Marinus van Raalte aan Arti in bruikleen te geven en de robuuste weigering van de weduwen van Gerrit van der Veen en Mozes Cohen om mee te werken aan deze tentoonstelling, moeten een voorbode zijn geweest.

De pers was vrijwel unaniem in diens afkeuring en nam de tentoonstelling In Memoriam als aanleiding om “duidelijk te maken dat Arti fout had gezeten.”3 Met krantenkoppen als: Onbescheiden gesol, Het lid op de neus van Arti, Late smart, en Te laat beschreven journalisten hoe Arti het eigen wangedrag in de oorlog bagatelliseerde en geen blijk gaf van enige vorm van schuldbesef of gewetenswroeging. De opvatting was dat het onkies was van het bestuur van Arti om “een tentoonstelling van het werk harer tijdens de bezetting omgekomen leden te lanceren,”4 omdat Arti tijdens de oorlogsjaren “niet bepaald onberispelijk” was geweest.5 De vereniging had: “den goeden smaak moeten hebben géén In Memoriam-tentoonstelling in te richten voor hare leden, die ‘tijdens den oorlog’ zijn omgekomen. Zij is daartoe te veel onder diverse Duitsche jukken doorgegaan, natuurlijk ‘om erger te voorkomen’, zoals dat heette, maar ondertusschen talloozen ergerend en hinderend.”6 “Immers, wat deed Arti, legaal of illegaal, om haar bedreigde Joodse leden bij te staan? Minder dan niets: de oude dame berustte waardig in deze ‘onvermijdelijke maatregel’ en slierde haar sleepjapon verder door de kronkelige paden van het kunstleven van geknecht Nederland.”7

Ook hierop volgden geen tekenen van inkeer of zelfreflectie. De vereniging toonde zich in de jaren na de oorlog vooral zeer verongelijkt over de vaak felle kritiek. Er werd besloten om niet meer te adverteren in het Parool “gezien de hoogst onsympathieke houding van dit blad.”8 In de vergadering van 11 mei 1945 werd gewaarschuwd dat er wel veel lof zou zijn voor de leden van het ondergronds verzet, maar dat “zij die uitstekende en prachtige Nederlandsche instellingen hebben weten te bewaren voor ondergang of annexatie” misschien niet zo zouden worden gewaardeerd.9

Nadat Koningin Wilhelmina in oktober 1946 had laten weten dat zij niet langer beschermvrouwe wilde zijn van Arti et Amicitiae, reageerden Artileden wederom verontwaardigd. Toen Thérèse Schwartze’s portret van de koningin na de oorlog door het bestuur werd teruggehangen in de sociëteit, kwamen er zoveel leden in opstand dat besloten werd het portret weer van de muur te halen.10 “Wij zijn wel voor verzoening,” sprak een lid “maar het moet niet van onze kant komen.”11


Aandacht voor Arti’s oorlogsverleden
Er zijn in het verleden meerdere tentoonstellingen en presentaties georganiseerd over het oorlogsverleden van Arti et Amicitiae. Recent nog, in september 2019, vond de presentatie van Artilid Hans Kuiper plaats in de sociëteit met tekeningen en een voorstel om een gedenkplaat te maken voor de Joodse leden die in de oorlog uit de vereniging zijn gezet. Vijf jaar daarvoor, in 2014, organiseerde cultuurhistoricus Claartje Wesselink samen met achttien studenten twee tentoonstellingen over kunstenaars ten tijde van de Duitse bezetting in Nederland. In de tentoonstelling getiteld Arti in oorlogstijd met veel archief- en documentatiemateriaal, waren werken van Marianne Franken en van NSB‘er en Artilid Ed Gerdes in een ruimte samengebracht. En in 2008 toonde curator Bonne Ten Kate het werk van Joodse voormalige Artileden eveneens in dezelfde ruimte met het werk van Gerdes. In haar boek Kunstenaars van de Kultuurkamer schrijft Claartje Wesselink dat Ten Kate met zijn tentoonstelling het oorlogsverleden terugbracht in het actieve geheugen van de vereniging. Het zijn stuk voor stuk pogingen om het oorlogsverleden onderdeel te maken van het geheugen van Arti et Amicitiae.

Ruim tachtig jaar na het uitsluiten van de Joodse kunstenaars, organiseerde Arti opnieuw een tentoonstelling over haar oorlogsverleden. U zult begrijpen dat … over de keuzes die gemaakt zijn door Arti et Amicitiae in en na de Tweede Wereldoorlog, over de consequenties ervan en over kunstenaars wier levens en artistieke ontwikkeling bruut zijn afgebroken. De tentoonstelling is een eerbetoon aan deze kunstenaars. De systematische vervolging en vernietiging trof ook veel van hun familieleden en vrienden, waardoor er een vacuüm ontstond rond hun werk en oeuvre, met zeer schaarse mogelijkheden om het toen met het nu te verbinden. De lege plekken in de tentoonstelling zijn daarom belangrijke monumenten van gemis. Ze onthullen dat de tentoonstelling In Memoriam in 1947 veel niet belichtte en dat er ook nu weer veel wordt gemist.

Fotografie: Maarten Nauw

 

Noten

1. Notulen 1896ste vergadering van stemhebbende leden, dinsdag 30 april 1946, inv. nr. 314, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

2. Brief aan de leden van Arti et Amicitiae, februari 1942, inv. nr. 356, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

3. Claartje Wesselink, Kunstenaars van de Kultuurkamer: Geschiedenis en herinnering (Amsterdam: Prometheus Bert Bakker, 2014), 243.

4. Krantenknipsel “Het lid op de neus van Arti” door Leo Braat, De Vrije Katheder, 18 januari 1947, inv. nr. 680, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

5. Krantenknipsel “Onbescheiden gesol,” door anoniem, Het Parool, 16 januari 1947, inv. nr. 680, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

6. Krantenknipsel “In memoriam-tentoonstelling” door Jan Engelman, De Tijd, 24 januari 1947, inv. nr. 680, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

7. Krantenknipsel “Het lid op de neus van Arti” door Leo Braat.

8. Notulen 1896ste vergadering van stemhebbende leden, dinsdag 11 juni 1946, inv. nr. 314, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

9. Notulen 1891ste vergadering van stemhebbende leden, vrijdag 11 mei 1945, inv. nr. 314, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.

10. Wesselink, Kunstenaars van de Kultuurkamer, 244-45.

11. Notulen 1904ste vergadering van leden kunstenaars, vrijdag 7 maart 1947, inv. nr. 315, Archief Arti et Amicitiae, Amsterdam.


U zult begrijpen dat …

Concept en tentoonstellingsontwerp: Marieke van Diemen

Concept en onderzoek: Marjoca de Greef

Historisch onderzoek: Niki de Horde, Lucie van Hulst, Jante van der Naaten en Eliza van Walraven.

U zult begrijpen dat … De keuzes van Arti et Amicitiae in en na WO2 is tot stand gekomen in samenwerking met Amsterdam School for Heritage, Memory and Material Culture, Universiteit van Amsterdam en de bruikleengevers: Allard Pierson Museum, M.A. Biederman, Centraal Museum, Drents Museum, E.R. Groenteman-Biederman, Erven David Schulman, Erven Marianne Franken, Familie de Jong, Joods Museum, Joods Virtueel Museum, Dhr. L.C.F.A.J.S. de Leur, Museum Beelden aan Zee, Museum Het Oude Raadhuis, Dhr. J.L.M. van Neerven, NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Uri Premselaar Kunstzaak, Singer Laren, Stichting Vrienden van de Schilder Martin Monnickendam, Vereniging Het Museum Winterswijk.

Het project is mede mogelijk gemaakt door financiële ondersteuning van VFonds, Amsterdam Fonds voor de Kunst, Provincie Noord-Holland, Prins Bernhard Cultuurfonds en heel veel Artileden.

 

Afbeelding header: Detail van de handgeschreven brief van de secretaris van Arti et Amicitiae aan Martin Monnickendam, waarin wordt medegedeeld dat hij niet meer welkom is.
Archief Stichting Vrienden van de Schilder Martin Monnickendam

Programma

 

SYMPOSIUM
ARNON GRUNBERG INTERVIEWT BART VAN DER BOOM
DONDERDAG 15 SEPTEMBER VOLGERESERVEERD
20:30-22:00 uur, inloop vanaf 20:00 uur
Entree € 10,- studenten € 3,-
Arnon Grunberg interviewt Bart van der Boom over De politiek van het kleinste kwaad

Tijdens de tentoonstelling U zult begrijpen dat… De keuzes van Arti et Amicitiae in en na WO2 organiseert Arti drie symposiumavonden in september. Op deze avonden worden onderwerpen behandeld die door de tentoonstelling zijn aangezwengeld.

Op donderdag 15 september 2022 interviewt auteur Arnon Grunberg historicus Bart van der Boom over diens nieuwste boek, De politiek van het kleinste kwaad: de geschiedenis van de Joodse Raad voor Amsterdam 1941-1943.

In zijn boek reconstrueert Bart van der Boom het perspectief van destijds. Hij laat ons meekijken met de dagelijkse worstelingen van de leiders van de Joodse Raad, terwijl het drama van de Holocaust zich voltrekt. Het boek draait om de vraag waarom de leiders en functionarissen van de Joodse Raad deden wat zij deden. Dat deze vraag geen ongecompliceerd antwoord kent spreekt voor zich. De politiek van het kleinste kwaad bepleit nuance en empathie en is “een waarschuwing tegen wijsheid achteraf.”

Wegens beperkte plaatsen is reserveren voor dit programmaonderdeel verplicht.
Arti verleent geen restitutie bij gekochte kaarten.

Link voor het reserveren en kopen van kaarten

 

OY VEY – ROUNDTABLE
Antisemitism and Exclusion Today
with: Hilla Dayan, Yonathan Listik, Ihab Saloul, Ido de Haan
THURSDAY SEPTEMBER 22, 20:00H.
Entrance: free
Please reserve your seat as space is limited! Register now at arti@arti.nl

The roundtable conversation is dedicated to reflecting on the issue of antisemitism today and its connection to issues of inclusion, exclusion, and discrimination in contemporary society. This conversation is particularly relevant to Arti et Amicitiae as the organization looks back on its own actions during the Nazi occupation of the Netherlands. Our aim is to use this opportunity not just to remember the past but to empower this memory and employ it to shape our attitudes today.

In a context where the widespread idea of ‘Judeo-Christianity’ implies a certain harmony or even reconciliation between its Judaic and Christian elements, we choose to purposely put this notion under the magnifying glass: to investigate the implications and ramifications of this concept with the aims of challenging its employments in today’s discourse.

The panel will investigate some of the following questions: What does the term Judeo-Christian even mean and is it tackling or enhancing antisemitism today? How is this narrative connected to the Shoah (the Holocaust) or, in other words, within this context, what is the meaning associated to this event? Is there a uniqueness of the Shoah that makes it incomparable to other historical events? Is that uniqueness helping establish the perception that exists some sort of Judeo-Christian privilege? And more importantly, is this privilege real? Within this context of Judeo-Christianity, how is antisemitism articulated? And specifically, what is its relation to other forms of racism and discrimination? Can we talk about a certain instrumentalization of antisemitism in this context?

Lastly, how can we address such entanglements in a way that potentially prevents the violent pattern of exclusion that remains present today? In other words, without denying the importance of differences between genocides and forms of racism, how can we overcome impediments to solidarity and create a common struggle for justice?

Panellists
Hilla Dayan is a Lecturer at Amsterdam University College. Her current research includes the discourse on antisemitism in Europe, Europe-Israel relations, heritage and memory politics as well as critical studies of the Israeli regime. Dayan is a public speaker and commentator on Israel/Palestine and co-founder of gate48 a platform for critical Israelis in The Netherlands, and Academia for Equality for the democratisation of Israeli academia and society.

Yonathan Listik is a Lecturer in the International Studies program at the Leiden University. He works on political theory from a continental perspective: on the entanglement between democracy, stupidity, and power. Yonathan Listik is the moderator of the evening.

Ihab Saloul is Professor of Heritage, Memory and Narrative, founder and research director of the Amsterdam School for Heritage, Memory and Material Culture (AHM) at the University of Amsterdam. Saloul’s research relates to various aspects of competing heritages and memories, European conflicts of identity and the Israel-Palestine conflict.

Ido de Haan is Professor of Political History at Utrecht University. He published on Dutch and European history, including on the history and memory of the Holocaust in Western Europe, and on political and cultural reconstruction after large-scale violence. Among his recent and forthcoming publications on the aftermath of the war are “Saving the Bystander,” in: Christina Morina & Krijn Thijs (eds.), Probing the Limits of Categorization: The Bystander in Holocaust History (Berghahn, 2018: 343-353); and “Guilt, Pride and Reputation. The Memory of Rescue of Jews in the Netherlands since 1945,” in: Natalia Aleksiun, Raphael Utz, and Zofia Wóycicka (eds.), The Rescue Turn: Holocaust Memory, Politics, and Debates. (Wayne State UP, forthcoming).

This roundtable is co organized with the University of Amsterdam and Oy Vey, the outward-facing, inclusive and unapologetically Jewish hub in the center of Amsterdam.

 

‘Handafdruk Maria Boas-Zélander’, Allard Pierson, collectie Philip Meerloo.


RONDLEIDING IN ARTI EN SCHOUW IN HET ARCHIEF VAN DE HANDLEZER PHILIP MEERLOO

ZONDAG 25 SEPTEMBER 13:00-15:00 UUR
Entree: gratis, graag reserveren via arti@arti.nl o.v.v. ‘reservering 25 september’.
Graag vermelden met hoeveel mensen u komt.

Philip Leonard Meerloo: Een hand is een gezicht dat niet kan liegen

Rondleiding door de tentoonstelling U zult begrijpen dat… in Arti et Amicitiae en schouw in het archief van de handlezer Philip Meerloo in Allard Pierson.

Honderden handafdrukken, gemaakt in en vlak voor de Tweede Wereldoorlog door de Amsterdamse handlezer Philip Leonard Meerloo (1908–1942), zijn vorig jaar ondergebracht in Allard Pierson. Uit deze collectie is de handafdruk van de Joodse kunstenaar Maria Boas-Zélander nu te zien in Arti et Amicitiae in de tentoonstelling U zult begrijpen dat … , een reconstructie van de In Memoriam tentoonstelling uit 1947 met werk van elf in de oorlog omgekomen en vermoorde kunstenaars.

Er zijn meer verbanden tussen de tentoonstelling U zult begrijpen dat … en de collectie Meerloo. Van Lizzy Ansingh, mede samensteller van de In Memoriam tentoonstelling in 1947, is er bijvoorbeeld een briefje waarin zij laat weten het niet op prijs te stellen dat Meerloo haar handen leest. De dreiging van de oorlog was misschien voor anderen een reden om in de toekomst te willen kijken, voor haar niet. Naast de handafdruk van Boas-Zélander zijn ook de handafdrukken van schilder Martin Monnickendam, André Garf (de zoon van Salomon Garf), Margot Kaas-Brandon (de vrouw van Jaap Kaas) deel van deze bijzondere collectie.

Tijdens de gezamenlijk door Allard Pierson en Arti et Amicitiae georganiseerde rondleiding en schouw krijgt u eerst een rondleiding door U zult begrijpen dat … Vervolgens steken we het Rokin over voor een bezoek aan de collectie Meerloo in Allard Pierson. Tijdens de schouw krijgt u originele handafdrukken te zien en een indringend beeld van de handleeskundige praktijk van Meerloo en van het onderzoek naar deze collectie door Alexandra Nagel.

Datum: zondag 25 september, aanvang 13:00 uur bij Arti et Amicitiae, einde rond15:00 uur bij Allard Pierson. Door: Marjoca de Greef, curator van de tentoonstelling U zult begrijpen dat … en Alexandra Nagel, onderzoeker gespecialiseerd in de geschiedenis van de westerse esoterie, verbonden aan Allard Pierson.

Beeld: ‘Handafdruk Maria Boas-Zélander’, Allard Pierson, collectie Philip Meerloo.

 

 

Zelfportret Baruch Laguna, 1940-43, olieverf op doek, Collectie Joods Museum

 

DE SCHILDER IN DE SCHADUW
LEZING VAN RESTAURATOR MICHEL VAN DE LAAR
Dinsdag 27 september, 18:00 – 19:00 uur, inloop vanaf 17:30 uur
Entree: gratis. Graag reserveren via arti@arti.nl o.v.v. ‘reservering 27 september’.
Graag vermelden met hoeveel mensen u komt.
NB: het is mogelijk om na afloop een hapje te eten in de sociëteit. Mocht u dat willen, dan graag melden bij uw reservering.

In de tentoonstelling U zult begrijpen dat … hangt, met dank aan het Joods Museum, het schilderij Zelfportret van Baruch Laguna. Michel van de Laar vertelt over een avontuurlijke zoektocht, waarbij dit schilderij van Baruch Lopes de Leão Laguna en een aan Martin Monnickendam toegeschreven portret de hoofdrollen spelen. Het verhaal begint in de oorlog, als verzetsstrijder Tineke Stroobos op een onderduikadres wordt geportretteerd door een onbekende, vanwege de dreiging, in de schaduw blijvende Joodse schilder.
Stijlonderzoek, verfonderzoek en een studie met infraroodreflectografie brachten Michel in de juiste richting maar de toeschrijving werd pas sluitend na de vondst van een wel heel persoonlijke, en haast ontroerende, eigenaardigheid van de schilder.

Michel van de Laar werkt als zelfstandig restaurator van schilderijen sinds 1987 in de familietraditie die door zijn grootvader Arnold van de Laar in 1912 is begonnen. In zijn grootvader’s atelier aan de Sint Jorisstraat in ´s-Hertogenbosch ontwikkelde Michel zijn passie voor het restauratievak. Daarnaast volgde hij opleidingen aan de Academie Anderlecht in Brussel en het Laboratoire d’Etude des Œuvres d’Art par les Methodes Scientifiques in Louvain-la-Neuve. Hij werkte op jonge leeftijd twee jaar als voluntair bij Luitsen Kuiper in het restauratieatelier van het Rijksmuseum in Amsterdam. Op 15 februari 1989 kwam hij in vaste dienst bij het Rijksmuseum als Restaurator Schilderijen. In de 25 jaar dat hij bij het Rijksmuseum werkte restaureerde hij daar talloze schilderijen. Vaak beroemde meesterwerken. Hij restaureerde de Jeremiah van Rembrandt met dezelfde passie en liefde als een schilderij van Henk Weijzig uit 1948, een voorstelling van Jappenkamp Changi, geschilderd op een stukje resthout. In 2014 richtte Michel zijn eigen atelier op. In het tv-programma ‘Het geheim van de Meester’ maakt Michel deel uit van een team van topexperts. Gezamenlijk onderzoeken zij, door middel van een reconstructie, het maakproces van beroemde Nederlandse meesterwerken.

 

Beeld: Marianne Franken, Amsterdam, 11 maart 1884 – Bergen-Belsen, 4 april 1945, Zelfportret, Jaar onbekend, Olieverf op doek, Collectie Arti et Amicitiae, Amsterdam. Felix Hess, Amsterdam, 20 juni 1878 – Sobibór, 9 april 1943, Zelfportret, INTERIEUR, 1900-1942, Ets. Collectie Joods Museum, Amsterdam

DIT EVENEMENT WORDT DOOR OMSTANDIGHEDEN VERPLAATST

DIALOOGDINER
MET PRESENTATIES OVER MARIANNE FRANKEN EN FELIX HESS

Donderdag 29 september
17:00-18:00 uur – gelegenheid tot het bezoeken van de tentoonstelling
18:00 uur – inloop in de sociëteit
18:30-22:00 – diner
Entree: €16,- reserveren verplicht via deze link

Tijdens de tentoonstelling U zult begrijpen dat… De keuzes van Arti et Amicitiae in en na WO2 organiseert Arti drie symposiumavonden in september. Op deze avonden worden onderwerpen behandeld die door de tentoonstelling zijn aangezwengeld.

Tijdens de dialoogtafel op 29 september zullen er twee presentatoren zijn: Alexandrien der Burgt-Franken is de achternicht van de kunstenaar Marianne Franken. Sytze van der Veen heeft recent een publicatie uitgebracht over de kunstenaar Felix Hess. Tijdens elke gang van het diner zal één van de sprekers een korte presentatie houden over de desbetreffende kunstenaar en vervolgens een dilemma of vraag presenteren omtrent thema’s zoals Arti’s oorlogsverleden of in- en uitsluiting, waarover de deelnemers tijdens de volgende gang van gedachten kunnen wisselen. Het doel van het diner is om een intieme en open sfeer te creëren voor een gesprek, waarbij nieuwe ideeën en inzichten kunnen worden opgedaan.

Er zal deze avond een veganistisch driegangen diner worden geserveerd. Heeft u een voedselallergie of dieetwens, neem dan alstublieft contact met ons op via arti@arti.nl.
Deze avond is de sociëteit exclusief in gebruik voor de dialoogtafel.
Wegens beperkte plaatsen is reserveren voor dit programmaonderdeel verplicht.
Arti verleent geen restitutie bij gekochte kaarten. De prijs voor het diner zit inbegrepen in de ticketprijs, exclusief drankjes.

In Memoriam tentoonstelling, 1947

In 1947 organiseerde Arti de tentoonstelling In Memoriam, met werken van in de Tweede Wereldoorlog omgekomen en vermoorde kunstenaars. Er was werk te zien van de Joodse kunstenaars Maria Boas-Zélander, Max van Dam, Marianne Franken, Salomon Garf, Hendrika van Gelder, Felix Hess, Baruch Lopes de Leão Laguna, Marinus van Raalte, Mommie Schwarz en van de niet-Joodse kunstenaars Louis van der Noordaa en Johan Gabriëlse, beiden geïnterneerd in Japanse burgerkampen en omgekomen in Indonesië. Een krappe zes jaar nadat Arti haar eigen Joodse leden uit de vereniging had gezet, herdacht zij diezelfde kunstenaars met een tentoonstelling.
Het bestuur en de Commissie van Beheer over de Kunstzalen hebben hun best gedaan om het werk van de Joodse kunstenaar Mozes Cohen en de verzetsstrijder Gerrit van der Veen in bruikleen te krijgen, maar dit werd geweigerd door de weduwen. Ook het werk van de Joodse kunstenaars Jaap Kaas, David Schulman en Jo Spier werd niet getoond, omdat zij de oorlog hadden overleefd. Werken van Martin Monnickendam, die vlak voor zijn deportatie overleed in Amsterdam, en van de eveneens Joodse Charlotte Boom-Pothuis, ook in Amsterdam overleden in 1945, werden niet opgenomen in de tentoonstelling. We weten niet waarom deze keuzes zijn gemaakt. We weten wel dat door Joodse en niet Joodse kunstenaars op te nemen in de tentoonstelling van 1947, de interne discussie over het uitstoten van de Joodse kunstenaars uit de weg werd gegaan.

De pers legde de vinger op de zere plek. Met krantenkoppen als: ‘Onbescheiden gesol’, ‘Het lid op de neus van Arti’, ‘Late smart’, en ‘Te laat’, beschreven journalisten dat Arti het eigen wangedrag in de oorlog bagatelliseerde en geen blijk gaf van enige vorm van schuldbesef of gewetenswroeging.

Bijlage: scans van het In Memoriam tentoonstellingscatalogus
Bijlage: scan van een krantenartikel

Projectteam

Projectteam
Een team van gepassioneerde medewerkers heeft in 2021 en 2022 het oorlogsverleden van Arti et Amicitiae onderzocht en ontwikkelde tegelijkertijd een tentoonstelling en een symposium. De tentoonstelling was te zien in de zalen van Arti van 2 september tot en met 2 oktober 2022.

  • Marjoca de Greef: curator en conceptontwikkeling
  • Marieke van Diemen: kunstenaar en tentoonstellingsontwerp
  • Eliza van Walraven: co-curator en historisch onderzoek
  • Lucie van Hulst: co-curator en historisch onderzoek
  • Niki de Horde: stagiair onderzoek
  • Jante van der Naaten: stagiair onderzoek
  • Johanna Somers: zakelijke leiding
  • Mirjam Taverdin: marketing en communicatie
  • Marjo Boeijen: tentoonstellingscoördinatie
  • Karel Oosting: typografie tentoonstelling en design catalogus
  • Katja Vercouteren: design communicatie
  • Oscar Klok: technische ondersteuning tentoonstelling