Hendrika van Gelder

Amsterdam, 7 mei 1870 – Sobibór, 7 mei 1943

Hendrika van Gelder
Zelfportret, pastelkrijt op papier, reproductie uit De Vrijdagavond, 1925

In 1925 ontving Hendrika van Gelder journalist Joseph Gompers op haar atelier voor een uitgebreid artikel in het Joodse weekblad De Vrijdagavond. In haar atelier waren talloze werken aanwezig, waarvan sommige op de foto werden gezet voor het artikel. Dit zelfportret in pastel kennen we alleen nog van de zwart-wit foto uit De Vrijdagavond. Gompers beschreef het als “levendig, goed van stofuitdrukking en met een frisch en sprekend coloriet”¹: het werk van een begaafde portrettist. Net zoals veel ander werk van Hendrika van Gelder is het origineel van dit portret verloren gegaan. Toen zij in 1943 vanwege haar Joodse afkomst werd gedeporteerd, is veel van haar werk verduisterd of vernietigd. In één klap werd een kunstenaarsloopbaan van veertig jaar vrijwel volledig uitgewist. Dankzij de inspanningen van kunsthistoricus en familierelatie Renée Simons, is er inmiddels meer werk van Van Gelder teruggevonden. Simons onderzoek heeft deze blogpost over het leven en werk van Hendrika van Gelder mogelijk gemaakt.

Jeugd en opleiding

Hendrika van Gelder werd geboren op 7 mei 1870 in Amsterdam. Zij was het zesde kind van de twaalf kinderen van Abraham van Gelder (1837-1909) en Reintje Simons (1841-1933). Abraham van Gelder was edelsmid en handelaar in goud en zilver voor de juwelierszaak van zijn vader op de Oudezijds Voorburgwal. Het gezin woonde ook in deze straat, tot 1908. Drie van Hendrika’s oudere broers emigreerden naar Amerika, en al haar andere broers en zussen trouwden. Alleen Hendrika trouwde niet en bleef in haar ouderlijk huis wonen. In 1908 verhuisde ze met haar ouders naar de Nicolaas Maesstraat; toen haar vader het jaar daarop overleed, verhuisden zij en haar moeder nog een keer binnen dezelfde straat. Van Gelder bleef nog tot haar moeders dood in 1933 bij haar wonen. Wel had ze een eigen atelier, waarschijnlijk in hetzelfde pand.

Over Hendrika van Gelders jeugd is niet veel bekend. Ze groeide op in een orthodox Joods milieu, waarbinnen een carrière in de beeldende kunst niet werd aangemoedigd ². Dit verklaart mogelijk de late start van haar carrière als kunstenaar. Van Gelder nam privéles bij de schilder Henriëtte Asscher en pas toen ze achter in de twintig was ging ze naar de Dagteekenschool voor Meisjes in Amsterdam om haar tekenacte te behalen 3. Daar kreeg ze schilderles van Jo Stumpff en volgde ze na het behalen van haar diploma in 1900 nog een extra jaar boetseerles bij Marinus Hack. Hoewel de opleiding erg praktijkgericht was, is Van Gelder nooit tekenleraar geworden en heeft zij nooit een kunstambacht beoefend. Zij voelde zich aangetrokken tot het vrije kunstenaarschap. Toch ging zij niet verder met een kunstopleiding, terwijl de directeur van de Rijksacademie, August Allebé, wel genoeg talent in haar zag. Mogelijk was dat de invloed van het (orthodoxe) milieu waarvan Van Gelder wellicht financieel afhankelijk was.4

De bekende Joodse schilder Eduard Frankfort accepteerde haar als leerling. Op een vragenformulier van kunsthandel Van Harpen schreef ze dat ze pas onder zijn leiding haar liefde voor de kunst ernstig mocht opvatten m.a.w.: toen pas kon ik serieus aan het werk! 5 Ze schilderde anderhalf jaar onder zijn leiding. In 1904 sloot Van Gelder haar leerperiode bij Frankfort af en werd ze lid van kunstenaarsvereniging Sint Lucas. In 1908, op 38-jarige leeftijd, deed ze voor het eerst mee aan een groepstentoonstelling van dit genootschap. Een jaar later werd ze ook lid van Arti et Amicitiae en in 1915 sloot ze zich aan bij De Onafhankelijken. Van Gelder stortte zich volledig op de kunst; ze ontwikkelde zich snel en was zeer productief. Tussen 1909 en 1940 deed ze vrijwel jaarlijks mee aan groepstentoonstellingen van de verenigingen. Ze nam ook deel aan tentoonstellingen van vrouwelijke kunstenaars, zoals De Vrouw 1813-1913 in 1913 en Kunst van en over Vrouwen in 1917; ook exposeerde ze bij Pulchri Studio en de kunsthandel van Nico van Harpen. In 1934, een jaar na het overlijden van haar moeder, verhuisde Van Gelder naar een atelierwoning in het net gebouwde kunstenaarscomplex aan de Zomerdijkstraat. Daar organiseerden de nieuwe bewoners een openingstentoonstelling; Van Gelders ingezonden landschappen werden goed ontvangen.

Kunstenaarschap

Reintje Van Gelder-Simons, olieverf op paneel, opschrift “portretje van mijn moeder”, privécollectie Amerika

Hendrika van Gelder schilderde portretten, landschappen, stillevens, bloemen, stadsgezichten en interieurs. 6 Op een vragenformulier van kunsthandel Mak van Waay schreef ze: “Ik geef de voorkeur aan portretten; schilder ook met liefde landschappen, bloemen en stillevens.” 7
Van Gelder maakte portretten van haar moeder en andere leden van haar uitgebreide familie, maar ook veel in opdracht. Ze schilderde in olieverf en aquarel in een realistische stijl met een losse, vlotte toets. Zelf omschreef ze haar werk als impressionistisch.8 Ze maakte veel werk met pastelkrijt, ook wel met pen en kleurpotlood. In de jaren 20 en 30 ging zij bijna jaarlijks naar Zuid-Frankrijk, waar ze vooral aquarellen en tekeningen maakte van landschappen en stadsgezichten. Gezien de reproductie van een gezicht op Nervi moet zij ook in Italië zijn geweest.

Van Gelder werkte graag naar de natuur, maar schreef in de genoemde vragenlijst voor Van Harpen zich ook zeer aangetrokken te voelen tot “decoratieve uitingen in kleur en lijn van persoonsaanvoelingen”. Deze werken, door Gompers omschreven als “expressionistische schilderstukjes”, waren hoogstwaarschijnlijk abstracte verbeeldingen van ‘het onbewuste’ oftewel ‘trancekunst’ gelieerd aan de esoterie die toen, vooral in kunstenaarskringen, in zwang was. Dit werk exposeerde Van Gelder bij genootschappen voor ‘spirituele’ kunst, zoals de Vereeniging voor Psychisch Onderzoek en Toegepast Magnetisme, en wellicht in de winkel van de naaldkunstenaar Margaretha Verwey, die weer geïnspireerd was door de helderziende schilder Karel Schmidt. Van Gelders ‘spirituele’ werken zijn tot nu toe helaas niet teruggevonden.

Persoon en vriendschappen

Het eerdergenoemde zelfportret toont een zelfbewuste vrouw met een scherpe blik. Gompers noemde Hendrika van Gelder een “alleszins intellectuele vrouw” en rekende haar tot “de meest bekende” Joodse schilders en grafici. 9 Van Gelder genoot zeker enige faam, maar echt beroemd werd ze niet. Zij heeft bijvoorbeeld nooit een solo-tentoonstelling gehad. Maar haar werk werd doorgaans positief ontvangen door het publiek en de pers. Sfeervol, sterk en warm, zijn woorden die nogal eens werden gebruikt om haar werk te typeren.10

Van Gelder schaakte graag en stuurde oplossingen naar de schaakrubriek van het Algemeen Handelsblad. Uit de weinige bewaard gebleven correspondentie blijkt dat Van Gelder warme vriendschappen onderhield, bijvoorbeeld met collega-kunstenaar en tevens Arti-lid Martin Monnickendam. Ook met de gezinnen van haar jongere zus Estella en broer David had ze een hele goede band; zij maakte portretten van al hun kleinkinderen.

Oorlog

Op het vragenformulier van kunsthandel Mak van Waay vulde Van Gelder in dat zij ‘als Jodin’ geen lid meer was van de kunstenaarsverenigingen waar zij tot voor kort bij hoorde. Arti had haar en 14 andere Joodse leden zonder pardon uit de vereniging gezet. Ook Sint Lucas en De Onafhankelijken volgden het anti-Joodse beleid van de bezetter op en voerden al hun Joodse leden van de ledenlijsten af. Dit maakte het voor Joodse kunstenaars vrijwel onmogelijk om nog te exposeren of om werk te verkopen. In augustus 1941 werd de Van Leer Stichting opgericht, die tot doel had om het Joodse kunstenaars financieel mogelijk te maken om hun beroep uit te blijven oefenen.

Stilleven met joodse voorwerpen, 1942, olieverf op karton, Collectie Joods Museum

In 1942 organiseerde de Van Leer Stichting een verkooptentoonstelling in de Hollandsche Schouwburg om Joodse kunstenaars te ondersteunen. De stichting kocht werken aan van de kunstenaars en gaf deze in bruikleen aan verschillende officiële Joodse gebouwen, zoals de Joodse gemeente, de kantoren van de Joodse Raad, weeshuizen en ziekenhuizen. In 1942 organiseerde de Van Leer Stichting een verkooptentoonstelling in de Hollandsche Schouwburg om Joodse kunstenaars te ondersteunen. Hendrika van Gelder deed aan deze expositie mee met een stilleven genaamd Symbolen van het Joodsche Geloof. Dat werd door de Van Leer Stichting aangekocht voor de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge. Blijkens de notulen van de vergadering over deze steunactie vroeg Hendrika van Gelder toestemming het ingezonden schilderij als model te mogen gebruiken omdat zij een opdracht had ontvangen voor een soortgelijk schilderij. Zij maakte dit werk in opdracht van Isaac Busnach, de pachter van het Joods café in de Hollandsche Schouwburg. Het stilleven voor Isaac Busnach bleef bij de familie tot 2003 en is nu in bezit van het Joods Museum in Amsterdam.

In 1943 werden de activiteiten van de Van Leer Stichting verboden. De bezetters besloten de Hollandsche Schouwburg te gebruiken als verzamel- en deportatieplaats. Ook Hendrika van Gelder werd opgepakt in haar woning aan de Zomerdijkstraat. Volgens haar registratiekaart kwam ze op 9 april 1943 aan in Westerbork. Op de kaart is te lezen dat haar familie al op 10 april contact heeft gezocht met de kampleiding in een poging om Van Gelder op de Frederikslijst te krijgen, gezien haar status als kunstenaar. 11 Plaatsing op deze lijst, in de volksmond ook wel de Barneveldlijst genoemd, gaf bescherming tegen deportatie vanwege maatschappelijke verdienste. Maar deze inspanningen hebben niet mogen baten, en op 4 mei 1943 werd Van Gelder op transport gesteld naar Sobibór. Drie dagen later, op haar 73ste verjaardag, werd ze vermoord. De talloze schilderijen die in haar atelier aanwezig moeten zijn geweest, zijn verdwenen: waarschijnlijk gepulst12 en geroofd, of vernietigd door de nazi’s. In één klap was het leven en werk van Hendrika van Gelder vrijwel uitgewist.

Nalatenschap

Na de oorlog raakte Hendrika van Gelder in de vergetelheid, zo blijkt ook uit de catalogus van de herdenkingstentoonstelling van vermoorde Joodse kunstenaars Rebel, mijn hart uit 1995. Men had voor de tentoonstelling geen enkel werk van haar terug kunnen vinden.
Dankzij het onderzoek van Renée Simons is er inmiddels meer bekend over Hendrika van Gelder. Simons heeft het leven en oeuvre van Van Gelder zo veel mogelijk gereconstrueerd, en de catalogus kunnen uitbreiden tot 44 werken. Nakomelingen van de familie Van Gelder in Nederland, Amerika en Israël bleken nog werken in bezit te hebben. Een achternichtje van Hendrika bleek nog warme herinneringen aan haar oudtante te hebben. Deze verhalen, een uitgebreide biografie, de catalogus en het archief zijn te vinden op Simons’ website.

 

Noten: 

1 Joseph Gompers, “Hendrika van Gelder, Joodsch schilderes,” De Vrijdagavond 2, nr. 34 (1925): 122 – 125. http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:36535:mpeg21:pdf.
2 Renée Simons, “Op zoek naar Hendrika van Gelder”, geraadpleegd 26 april 2022, https://reneesimons.nl/hendrika-van-gelder-biografie/.
3 Gompers, “Hendrika van Gelder,” 123.
4 Simons, “Op zoek naar Hendrika van Gelder.”
5 Persmap RKD, zie ook archiefstuk 13, “Archief”, geraadpleegd 26 april 2022, https://reneesimons.nl/hendrika-van-gelder-archief/.
6 Pieter A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars, 1750-1950. ‘s-Gravenhage: Scheen, 1969.
7 Persmap RKD, zie ook archiefstuk 14, “Archief.”
8 Persmap RKD, zie ook archiefstuk 13, “Archief.”
9 Gompers, “Hendrika van Gelder,” 125.
10 Renée Simons, “Gelder, Hendrika van,” Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, laatst gewijzigd 8 april 2021, http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/VanGelder.
11 Renée Simons, “Een onverwacht vervolg”, geraadpleegd 26 april 2022, https://reneesimons.nl/hendrika-van-gelder-biografie-2/.
12 Het werkwoord ‘pulsen’ duidt op het leeghalen van de huizen van Joodse gedeporteerden, en is afgeleid van de naam van het Amsterdamse verhuisbedrijf A. Puls, dat veelvuldig door de nazi’s werd ingezet voor de ontruimingen.

 

Geraadpleegde bronnen